Vertaald uit het Arabisch:
Voorwaar, alle lof is aan Allah, Hem loven wij en Hem vragen wij om steun en Hem vragen wij om vergiffenis. En wij zoeken de toevlucht bij Allah tegen het slechte van onszelf en onze foute daden. Wie Allah leidt; voor hem is er niemand die hem kan laten dwalen. En wie Allah laat dwalen; voor hem is er niemand die hem kan leiden En ik getuig dat er geen (ware) god is behalve Allah, Hij alleen zonder dat Hij een partner heeft. En ik getuig dat Mohammed zijn dienaar en boodschapper is:
Vervolgens:
Voorwaar mijn advies vandaag is dat ik jullie en mijzelf adviseer om op de methodologie van de vrome voorgangers te zijn in onze omgang met de Koran. De vrome voorgangers waren de mensen die het meest vasthielden aan het Boek van Allah en zij waren ook degenen die het Boek van Allah ﷻ het meest reciteerden.Hun recitatie was geen recitatie zonder overpeinzing of zonder het zoeken naar de betekenissen en begrip. Juist een van de mooiste eigenschappen van onze vrome voorgangers is dat ze het Boek van Allah reciteren en daarover nadenken en dit liet sporen bij hen achter want het overpeinzen is een van de meest belangrijke redenen waarom de Koran is neergezonden. Allah (ﷻ) zei:
(Dit is) een gezegend Boek dat Wij aan jou hebben neergezonden opdat zij Zijn Verzen zullen overpeinzen en opdat de bezitters van verstand er lering uit trekken. (Sad: 29)
De profeet (ﷺ) heeft ons geadviseerd vast te houden aan het Boek van Allah en ook zijn Sunnah en het vasthouden aan het Boek van Allah is het uitvoeren van wat het oplegt. Ook het uitvoeren kan alleen nadat men hier kennis over heeft en het hebben van kennis en begrip komt alleen met het overpeinzen en het zoeken in de boeken van Tefseer en het vragen aan de mensen met kennis. En Allah heeft hen die de Koran niet overpeinzen bekritiseerd. En Hij zei:
Denken zij niet na over de Koran? Er zijn zelfs sloten op hun harten. (Mohammed: 24)
Ofwel; of heeft Allah hun harten gesloten zodat ze niet begrijpen wat Allah in Zijn Boek heeft neergezonden? Hiermee heeft Allah ﷻ mensen van de twee boeken bekritiseerd. Hij zei:
En van hen zijn ongeletterden (ofwel leken of onwetenden) die de Schrift niet kennen, behalve ‘amaani’ en zij vermoeden slechts. (Al-Baqarah: 78)
Over ‘amaani’ werd gezegd; het reciteren. Ofwel, hun enige relatie met het Boek is recitatie zonder deze te begrijpen of uit te voeren. Daarom waren de selef degenen die het meest reciteerden met overpeinzing en resulteerde zich in daden.
Net zoals Ibn Ma’sud (رضي الله عنه) zei: “Als een van ons 10 verzen leerde, ging hij niet verder (met memoriseren) totdat hij de betekenissen kende en hiernaar handelde.”
En zo, beste broeders, horen wij ook te zijn. Dat we het Boek van Allah lezen, zowel in het gebed als erbuiten, niet alleen ‘amani’: recitatie zonder het zoeken naar de betekenis en het overpeinzen maar juist met overpeinzen en het proberen te begrijpen. De reden van deze opname is een verhaal van de Sahaba hoe zij geraakt werden door de verzen nadat zij erover na hadden gedacht.
En ik bedoel de woorden van Allah (ﷻ):
“Aan Allah behoort alles wat er in de hemelen en op de aarde is, of jullie openlijk laten blijken wat in jullie binnenste is of het verbergen, Allah rekent met jullie daarover af en dan vergeeft Hij wie Hij wil en straft wie Hij wil. Allah is almachtig over alle zaken.” (Al-Baqarah: 284)
Velen van ons hebben deze verzen vaak gehoord als deze gereciteerd worden in de gebeden. We horen het maar we denken er niet over na zoals de vrome voorgangers nadachten en overpeinsden over welke daden deze ons verplichten. Sterker nog, Imam Ahmed heeft in zijn Musnad overgeleverd dat Ibn ‘Umar رضي الله عنه moest huilen vanwege dit vers!!! Maar hoe vaak hebben wij wel niet deze verzen gehoord? (Want het wordt gereciteerd in de gebeden) Vaak hebben wij niet gemerkt welk deel van dit vers zo zwaar was.Welk deel is dat?
Het zijn de woorden van Hem (ﷻ):
“of jullie openlijk laten blijken wat in jullie binnenste is of het verbergen, Allah rekent met jullie daarover af.”
Dus de afrekening gebeurt voor datgeen we in onszelf verbergen en ook voor de daden die we openlijk doen.Dus toen de Sahaba over dit vers nadachten vonden ze dat zwaar en moeilijk. Want, dat een persoon ook aansprakelijk is voor wat hij verbergt in zichzelf ook al heeft hij niets gedaan. Vaak doet iemand (verkeerde) dingen waardoor iemand bang wordt (voor de verantwoordelijkheid) maar als we dan ook nog verantwoordelijk zijn voor de dingen die we in ons harten verbergen dan is dat is zonder twijfel zwaar. En daarom was dit een reden voor de tranen van Ibn ‘Umar (رضي الله عنه).
Zoals Imam Ahmed dit in zijn Musnad overleverde; via mujaahid dat hij bij Ibn ‘Abbaas (رضي الله عنهما) binnenkwam en zei: “O, Aba ‘Abaas!, ik was bij Ibn ‘Umar (رضي الله عنهما) en hij las dit vers en moest huilen.”
Ibn ‘Abbaas zei: “Welke vers?”Ik zei: “of jullie openlijk laten blijken wat in jullie binnenste is of het verbergen, Allah rekent met jullie daarover af.”
Dit is dus het vers dat Ibn ‘Umar liet huilen. Toen noemde hij het verhaal van de Shaba met de Profeet (ﷺ) zoals ook Abu Hurayrah ( رضي الله عنه) deze had verteld. Hij zei: “Toen het volgende aan de boodschapper van Allah (ﷺ) was openbaard;
Aan Allah behoort alles wat er in de hemelen en op de aarde is, of jullie openlijk laten blijken wat in jullie binnenste is of het verbergen, Allah rekent met jullie daarover af en dan vergeeft Hij wie Hij wil en straft wie Hij wil. Allah is almachtig over alle zaken. (Al-Baqarah: 284)”
Hij zei: “Toen was dat erg zwaar voor de metgezellen van de boodschapper van Allah (ﷺ). Daarom gingen zij naar de boodschapper van Allah (ﷺ) en gingen op hun knieën zitten.” Toen zeiden ze: “O, boodschapper van Allah we zijn opgedragen te doen wat we kunnen dragen; het gebed , het vasten de bedevaart, het strijden en de aalmoezen. Maar aan jou is deze vers geopenbaard en die kunnen we niet aan!” Toen zei de boodschapper van Allah (ﷺ): “Willen jullie dan zeggen wat de mensen van de twee boeken voor jullie hebben gezegd? Wij hebben gehoord en zijn ongehoorzaam. Zeg liever; Wij horen en gehoorzamen. Schenk ons Uw vergeving, onze Heer. Bij U is de bestemming.” Daarop gaven de metgezellen antwoord en zeiden: “Wij horen en gehoorzamen. Schenk ons Uw vergeving, onze Heer. Bij U is de bestemming.” Hij zei: “Toen de mensen het lazen was het makkelijk op hun tong geworden. Hierna openbaarde Allah het vers:
De Boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen Zijn Boodschappers. Zij zeiden: “Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze heer, en tot U is de terugkeer.” (Al-Baqarah: 285)”
Toen zij dat deden; had Allah het vers verheven/verlicht (An-Nash) en Allah ﷻ openbaarde:
“Allah belast niemand dan volgens zijn vermogen.Voor hem is hetgeen (de beloning) dat hij doet en voor hem is hetgeen (de bestraffing) wat hij doet. Onze Heer, bestraf ons niet als wij vergeten of als wij fouten maken. Hij (Allah) zei: Ja! Ofwel; hij straft (houdt ons niet verantwoordelijk) als wij vergeten of als wij fouten maken. Onze Heer, belast ons niet zoals U degenen vóór ons belast heeft. Hij (Allah) zei: Ja! Onze Heer belast ons niet met wat wij niet kunnen (ver)dragen Hij (Allah) zei: Ja! en scheld ons kwijt en vergeef ons en wees ons genadig. U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk.” (Al-Baqarah: 286) Hij (Allah) zei: Ja!”
En dit is overlevert door Imam Muslim, Ahmed In zijn Musned, At-Tirmidhi, An-nasaa’i en anderen.
Dus dit betekend dat wat men in zichzelf spreekt, daar zijn zij niet aansprakelijk voor, maar wel voor de daden (die ze uitvoeren) en Imam Ibn Hadjr zei, in ‘Al-Fath’:
Dus dit betekend dat wat men in zichzelf spreekt, daar zijn zij niet aansprakelijk voor, maar wel voor de daden (die ze uitvoeren) en Imam Ibn Hadjr zei, in ‘Al-Fath’:
“An-Nash (verheven/verlichting van een vers) is hier: dat de moeite die erbij kwam, verminderd werd en duidelijk werd gemaakt dat ook al wordt er afgerekend dat het niet betekend dat men hiervoor ook gestraft voor wordt.”
En dit legden meerderen ook zo uit zoals de Shaykh Ibn Al-‘Uthaymeen, dat een Muhasabah (afrekening) niet ook hoeft te betekenen dat er een straf zal zijn.
Dit was een voorbeeld hoe de metgezellen geraakt werden door en hun angst en inzet dat wat in Het Boek van Allah staat uit te voeren. Er zijn ook nog andere voorbeelden over hoe de metgezellen over de verzen vroegen terwijl ze de betekenissen zochten en de verschillende teksten bij elkaar brachten. En dit alles duidt op hoe de metgezellen gewoon waren (de Koran) te overpeinzen en hoe zij Allah vreesden en probeerden het Boek van Allah in praktijk te brengen en wat we vandaag genoemd hebben over het verhaal met betrekking tot het einde van Soerat Al-Baqarah is een mooi voorbeeld daarvan.
Dus mijn advies, als eerst aan mijzelf, is: Dus mijn advies, als eerst aan mijzelf, is: dat we het Boek van Allah vaak lezen maar dan wel met nadenken en het proberen te begrijpen, en zoekende naar de betekenissen en het zoeken in de boeken van Tefseer en het vragen aan de mensen van kennis over dat wat niet duidelijk is voor ons. En als laatst vraag ik Allah om mij en jullie op de methodologie van de selef te laten zijn.
En Alle lof is aan Allah..ﷻ