Een snel geschreven beeld over Shaykh Al-Islām Ibn Taymiyyah

Een snel geschreven beeld over Shaykh Al-Islām Ibn Taymiyyah
Zijn naam: Taqī ad-Dīn Aḥmad ibn Abd al-Halim ibn Abd al-Salam Ibn Taymiyyah al-Ḥarrānī
(تقي ‌الدين أبو العباس أحمد بن عبد الحليم بن عبد السلام ابن تيمية الحراني)
Hij was geboren in het jaar 661 A.H in Ḥarrān
Zijn familie:
Zijn opa, Abd al-Halim was een van de geleerden van de Hanabilah, autheur van Muntaqa Al-Akhbaar. Ook zijn vader was een van de geleerden die les en fatwa gaf. Ook zijn broers waren bekend voor hun goede daden en het opdoen van kennis bij geleerden.
Shaykh Al-Islām Ibn Taymiyyah memoriseerde de Koran toen hij een klein jongetje was en begon ook toen al met het memoriseren van hadith en de isnad. Ook studeerde hij fiqh en usul al fiqh en tefseer. Toen hij 19 jaar was werd hij al aangesteld voor het geven fatawa. En op zijn 22e nam hij het lesgeven over van zijn vader de geleerde Shaykh Abd al-Halim.
Hij was erg slim en gevorderd in kennis. Dit hadden de geleerden en studenten snel door waardoor men zei:
“Als je hem over een kunde vroeg dacht je dat deze wetenschap zijn specialisatie was en dan overtrof hij de daarin gespecialiseerde geleerden.”
Zelfs het christendom, hun religie, geschiedenis en sektes wist hij meer over dan de meeste christenen. Het was zo dat ook andere sektes leerden over de fundamenten van hun eigen sekte uit zijn lessen. Hij weerlegde de nieuwe filosofen met de woorden van de oude filosofen en met logica.
Zijn ‘Zuhd’:
Ondanks zijn enorme kennis bleef hij een zeer nederig persoon die niets om het wereldse gaf en ondanks zijn buitengewone intellect liep hij nooit achter posities of status aan.
Hij nam genoeg met weinig. Soms was een stuk brood zijn middag en avondeten. Zayn Ad-Din Al-Wasiti zei:
“Ik zou hem zeggen wat meer eten voor zichzelf te nemen maar dan deed hij dat niet. Het deed me pijn te zien hoe weinig eten hij voor zichzelf nam.” (al-A’lam Al-‘Aliyah: Pagina 48)
Zijn vrijgevigheid:
Al-Hafidh Al-Bazar noemde dat hij een keer in een straat langs arme personen liep waarop een persoon een smeekbede voor hem deed. Hij wist dat deze persoon iets nodig had maar hij had zelf niks te bieden. Hierop deed Shaykh Al-Islām Ibn Taymiyyah een van zijn eigen kledingstukken uit en gaf het aan de arme man en zei:
“Verkoop het en koop daarmee iets wat je nodig hebt.” Hierna excuseerde hij zich aan hen dat hij niet meer te bieden had. (al-A’lam Al-‘Aliyah: Pagina 59)
En Al-Hafidh Al-Bazar zei:
“Wat betreft zijn nederigheid; Ik heb in zijn tijd noch nooit iemand gezien of van gehoord zoals hij. Hij was nederig voor groot en klein, en voor de gerespecteerde (mensen) en voor het die laag (geacht werden) en voor de rijke juiste mensen en de armen. Hij zou de juiste arme mensen dichter tot zich nemen dan de rijken. Hij zou zelf (deze armen) helpen en hun steunen in het dragen van hun benodigdheden om het hart van (deze arme) beter te maken. Dit om daarmee dichter tot Allah te komen….” (al-A’lam Al-‘Aliyah: Pagina 48-49)
Enkele van zijn boeken:
Hij heeft veel boeken geschreven waarin hij de aqidah van de selef steunde en verspreide vooral omdat hij in een tijd leefde waar velen afgedwaald waren in het onderwerp ‘de namen en de eigenschappen van Allah’ zoals de Mu’tazilah, de asha’irah en de maturidiyyah.
– Dar’ Ta’arud Al-‘Aql wa An-Naql (Waarin hij duidelijk maakte dat logica en authentieke overlevering niet tegenstrijdig kunnen zijn en innovators en filosofen weerlegde).
– Al-Fatwa Al-Hamawiyyah (een antwoord over de Namen en de eigenschappen van Allah, voor iemand uit Hamah). Geschreven in een zitting tussen Adh-Dhohr en Al-‘Asr.
– Al-‘Aqidah al-Wasitiyyah (een antwoord over de Namen en de eigenschappen van Allah voor iemand uit de stad wasit). Geschreven in een zitting na Al-‘Asr.
– Minhadj As-Sunnah (een weerlegging van de Shi’a en de Qadariyyah.)
– Naqd At-Tasis, (Een weerlegging van Fakhr Ad-Din Ar-Razi)
– Al-Djawab As-Sahih Liman Baddal Din Al-Masih (Verduidelijking over de geschiedenis van Het christendom en hun verkeerde fundamenten en verdraaiing van de religie.)
– Al-Istiqamah.
– Iqtida’ Sirat Al-Mistaqim.
En vele andere boeken en fatawa.
Zijn student Imam Ibn Al-Qayyim noemt dat hij ongeveer 337 boeken geschreven had.
En vele andere boeken en fatawa.
Shaykh Al-Islām Ibn Taymiyyah was bekend om zijn enorme kennis, zijn moed in het zeggen van de waarheid zoals ook tegen de leider van de Tataren en om zijn strijden als soldaat tegen hen. Hij stond bekend dat hij de mensen luid aanmoedigde in de oorlog tegen de Tataren en dat hij en zijn broers hard en moedig waren in tijden van strijd. Toch kreeg hij veel vijanden zoals men zei:
“Hoe meer een ster schijnt hoe meer afgunst mensen zullen hebben.”
Daarom hadden zijn vijanden een oude fatwa van hem gebracht over “het reizen om graven te bezoeken.” Men verdraaide deze fatwa menende dat de Imam geen respect had voor de profeten. Dit terwijl het tegenovergestelde in zijn fatwa staat. Zo hadden ze de leider tegen hem opgezet.
Tijdens ‘asr, van maandag de zesde van Sha’ban werd hij gearresteerd om in een cel van het fort (Al-Qal’ah) geplaatst te worden.
De Shaykh nam dit echter positief makkelijk aan zeggende:
“Ik verwachte dit al. Hierin zit veel goeds in.”
En hij zei, zonder enkele moeite en met opgeheven hoofd, “Al zouden jullie mij het gewicht van het fort in goud geven dan overtreft dat niet de waarde van de gunst die jullie mij (hiermee) schenken.”
Hij zei in een van zijn geschriften:
“Het is de gewoonte dat Allah wanneer Hij de waarheid naar buiten wilt brengen; dat Hij mensen hier tegenin opstelt en de Waarheid vestigt met Zijn Woorden, waarop het vernietigd wordt en dan verdwijnt…” (Al-Fatawa: 28/57)
Hij was als goud die het vuur alleen maar schoner en zuiver maakt. Hij zei:
“Mijn vijanden kunnen mij niet schaden. Mijn paradijs en mijn tuin zit in mijn hart. Waar ik ook ga dan is het bij mij. Mij opsluiten is een afzondering (voor aanbidden). Mij doden is martelaarschap. Mij uit het land zetten is een ontdekking van nieuwe plaatsen.”
(Adh-Dhayl ‘ala Tabaqat Al-Hanabilah, Deel:4, pagina: 402.)
Omdat hij zeer goede boeken schreef en hij daarin veel goeds deed werd zijn pen en papieren afgenomen in zijn cel. Hierna ging hij zich volop richten tot het lezen van de koran en aanbidding en du’aa. Tot hij 20 dagen voor zijn dood ziek werd en stierf in deze situatie op Maandag, 20 Dhu Al-Qadah 728 A.H.
Zijn overlijden was een groot verlies. Imam Adhahabi zei:
“Als ik zou zweren bij Al-Maqam (van de ka’bah) dan zou ik zweren dat ik nog nooit iemand zoals hem had gezien. Noch had hij iemand gezien zoals hemzelf.”
Toen Ibn daqiq Al-‘ied over hem gevraagd werd zei hij:
“Hij was een man die alle wetenschappen voor zijn ogen zag. Hij nam ervan wat hij wilde en liet wat hij wilde.”
Ondanks dat mensen van innovatie hem zwart probeerde te maken was zijn begrafenis zo druk dat er geen plaats was voor sujood in de grote Umawi moskee van Damascus. Niemand bleef weg van zijn Djanaza, alle geleerden kwamen behalve drie personen die bekend waren om hun vijandschap jegens hem. Het gebed was tijdens Dohr maar vanwege de drukte was de djanaza pas klaar na ‘Asr.
Moge Allah hem vergeven en belonen voor al zijn inzet die hij gedaan heeft ; in zijn studie, onderwijzen, fatawa, het duidelijk maken van de weg van de selef en het strijden op het pad van Allah.
 
Abu Jouhaina
Geen fotobeschrijving beschikbaar.