Ā’ishah ﻋﻨﻬﺎ ﷲ رﺿﻲ

Ibn Abi Mulayka zei: ‘Abdullāh Ibn ‘Abbās ﻋﻨﻬﻤﺎ ﷲ رﺿﻲ vroeg toestemming om ‘Ā’ishah ﻋﻨﻬﺎ ﷲ رﺿﻲ te mogen bezoeken net voor haar overlijden (om afscheid te nemen).
Ze was overwonnen (door de naderende dood). Toen zei ze: “Ik ben bang dat hij (oftewel: ‘Abdullāh Ibn ‘Abbās ﻋﻨﻬﻤﺎ ﷲ رﺿﻲ ) mij zal prijzen” (waar de selef niet van hielden)
 
Toen werd er gezegd: “(Hij -‘Abdullāh Ibn ‘Abbās ﻋﻨﻬﻤﺎ ﷲ رﺿﻲ) is de neef van de boodschapper van Allah وﺳﻠﻢ ﻋﻠﻴﻪ ﷲ ﺻﲆ en van de vooraanstaanden van de moslims!”
Toen zei ze: “Geef hem toestemming.”
Hij (‘Abdullāh Ibn ‘Abbās ﻋﻨﻬﻤﺎ ﷲ رﺿﻲ ) zei: “Hoe gaat het met je?” Ze zei:
“Als ik Allah vrees dan gaat het goed met me!”
Toen zei hij: “Dan gaat het dus goed met je want jij bent de vrouw van de boodschapper van Allah وﺳﻠﻢ ﻋﻠﻴﻪ ﷲ ﺻﲆ , hij huwde geen maagd behalve jij, en jouw “onschuld” (toen de huichelaars haar beschuldigden) is van de hemel (openbaring) neergedaald! Toen (na hem) Ibn Az- zubayr ﻋﻨﻪ ﷲ رﺿﻲ binnenkwam zei ze: ‘Abdullāh Ibn ‘Abbās kwam binnen en begon mij te prijzen. Ik wou dat ik volledig vergeten was”
 
[ Bron: Sahih Al-Bukhari, deel: 2, Pagina: 106, Nr. 4753 | Vertaald door Abu Jouhaina Abdullah Hallmans ]
 
Ik zeg: Moge Allah van hen houden die van haar houden, hetgeen wat staat aangegeven tussen haakjes, is mijn eigen verduidelijking.
Enkele profijten uit deze overlevering:
1- Het belang van Taqwa in alle tijden, zowel makkelijke tijden als moeilijke.
2- Dat een persoon, wat er ook met hem gebeurd, wanneer hij Allah vreest het uiteindelijk goed met hem komt in dit leven en het hiernamaals.
3- De sterke Taqwa en het begrip van ‘Ā’ishah ﻋﻨﻬﺎ ﷲ رﺿﻲ (ook in deze zaak).
4- Dat het netjes is eerst toestemming te vragen voor je bij een ziek persoon komt.
5- Dat de Selef er niet van hielden veel geprezen te worden.